De Aspermühle - door de eeuwen heen

De Aspermühle kan terugblikken op een lange traditie en ligt al bijna acht eeuwen onder de Asperberg op de rechteroever van de Niers in Asperden bij Goch, dus ten zuiden van het Reichswald op de heuvelrug van de Nederrijn.

Aspermühle 20s

Aspermühle 20s

De Aspermühle - ligging en omgeving:

Daarmee voegt het zich bij een groep historische gebouwen in de onmiddellijke omgeving.
Bijzonder vermeldenswaard zijn hier de Burgus bij Asperden, de burcht bij Goch, Haus Driesberg en natuurlijk Schloss Rott, het latere klooster Graefenthal, dat historisch nauw met de Aspermühle verbonden is.

Kaart van Niederrheinische Bezienswaardigheden

Historische gebouwen aan de Nederrijn

De oudere geschiedenis van de Aspermühle:

De molen in Asperden werd voor het eerst vermeld in een document uit 1301, met de inleidende zin "In nomini domini amen" - "In de naam van de Heer Amen", wat in die tijd gebruikelijk was voor documenten.
Met dit document werd op 18 mei, de toen geldende Juliaanse kalender, de Aspermühle aan de Niers, die in de Jülicher Börde bij de stad Erkelenz ontspringt en in de Maas uitmondt, door graaf Reinald I van Gelders en hertog van Limburg geschonken aan de cisterciënzer abdij van Graefenthal, 15 minuten stroomafwaarts, waar hij in 1326 ook begraven werd.

Video over de abdij van Graefenthal

Er kan echter worden aangenomen dat de molen een veel oudere geschiedenis heeft, aangezien hij reeds vóór de schenking door de abdij van Graefenthal, die in 1248 werd gesticht, als pachtgoed werd geëxploiteerd. Het klooster van Graefenthal en de molen van Asperden waren vanaf het begin nauw met elkaar verbonden, aangezien het klooster ook door een van de graven van Gelders werd gesticht. Namelijk door Otto II van Guelders, de vader van Reinald I. Hij had ook de bijnamen Otto de Lamme of Otto met de Paardenvoet, was een van de invloedrijkste vorsten in de hele Nederrijnstreek en werd zelfs een tijdlang beschouwd als een veelbelovende kandidaat voor de troon.
Hij kreeg onder meer Emmerich en Nijmegen van Willem van Holland als keizerlijke baljuwschappen en liet deze laatste uitbouwen tot residentie.

De nonnen beheerden de molen echter niet zelf, maar verpachtten hem oorspronkelijk aan de familie von Wachtendonk, die hem op haar beurt liet besturen door hun hoofdmolenaar (molenmeester).
In tegenstelling tot de omliggende molens in de regio was de Aspermühle niet onderworpen aan de door Frederik I (Barbarossa) in 1158 uitgevaardigde "Mühlenwang" ( molenverplichting), omdat zij rechtstreeks verbonden was met de abdij en alleen voor haar mocht malen. De molenbeperking hield in dat de onderdanen van een bepaalde landheer hun graan alleen in een bepaalde molen mochten laten malen. Enerzijds werd zo concurrentie tussen molenaars voorkomen en anderzijds was de molenaar verzekerd van een regelmatig inkomen. Soms nodigde dit echter ook uit tot misbruik, want het was aan de molenaar wiens graan het eerst werd gemalen. Dus soms was het eerder de hoogste bieder die besliste wiens beurt het was om te malen.

Maar omdat het malen uitsluitend voor het klooster Graefenthal op den duur voor de Aspermühle economisch niet rendabel zou zijn, werd er een tweede werkterrein, het vollen, aan toegevoegd.
Fulling, een soort vilten, werd oorspronkelijk met de hand gedaan, of liever met de voet, door met de voeten wollen stoffen over een fulling board te wrijven. Op deze wijze vervilt de stof aan de oppervlakte en wordt daardoor dichter en warmer en gedeeltelijk waterafstotend.

Een volmolen, die op grote schaal met behulp van hamers onvermoeibaar laken kon bewerken, verving gewoonlijk tot 40 voettrekkers en was dus niet zonder slag of stoot, want door de mechanisatie gingen hier banen verloren.

In de 16e eeuw werd ook een andere tak van werk ontwikkeld via een tanmolen. Een looimolen werd gebruikt om plantaardige looistoffen te winnen, hoofdzakelijk uit eikenschors. De locatie in de buurt van het Reichswald was daarom ideaal voor het verkrijgen van de benodigde grondstoffen.

Helaas kwam er in 1595 een voorlopig roemloos einde aan de maalderij van de Aspermühle. In het tumult van de 80-jarigeoorlog (Spaans-Nederlandse oorlog), die ook nog werd overschaduwd door de 30-jarige oorlog, werd de hele regio van de Nederrijn zwaar getroffen en grotendeels verwoest.

De Aspermühle en de familie van de Loo:

Volgens de familieoverlevering van de familie van de Loo is de Aspermühle, net als veel andere pachtgoederen van het klooster Graefenthal, het slachtoffer geworden van een grote brand. Door deze omstandigheid beschikte het klooster niet over de nodige financiële middelen om de molen te herbouwen en daarom werd de molen overgedragen aan een financieel sterkere investeerder op pachtbasis, die wel over de nodige middelen beschikte om de molen te herbouwen.

De nieuwe pachter en beheerder was Hendrick van Loe, wiens familietak teruggaat op Bruen van den Loe (van Abroeck)(ca. 1445 - ca. 1509), rechter van Weeze. Bruen was een buitenechtelijke zoon van Heijlken van Abroeck en ridder Johan von Loe, die hofmeester was van de hertog van Kleef en ook het kasteel Wissen in Weeze kocht, dat nog steeds de residentie is van de familie Von Loë.

Stamboom van de familie de Loo

Stamboom Bruen van de Loe


Bruen's nakomeling Hendrick van Loe trouwde met de toenmalige dochter van de meestermolenaar Hendrick Ver, mevrouw Engelberta Ver. De hele lijn van de van de Loo's van Asperden gaat dus terug op Hendrick en Engelberta van Loe.

Stamboom van de familie de Loo

Stamboom Hendrick van de Loo

Toen hij de molen overnam, sloot de nieuwe pachter en molenaar een rechtstreeks contract met de abdij van Graefenthal, zodat er geen extra betalingen aan een tussenpachter hoefden te worden gedaan, zoals eerder het geval was geweest met de familie von Wachtendonk.

Aangezien het recht om de Niers te gebruiken ook een visrecht omvatte, moest de huur aan het klooster worden betaald in de vorm van leveringen van meel en vis.

Nadat de 30- en 80-jarige oorlogen waren beëindigd en de molen was herbouwd, werd het maalbedrijf nog bijna 200 jaar op pachtbasis voortgezet, totdat de Aspermühle in 1805 in het kader van de Napoleontische secularisatie werd gekocht door Engelbert van de Loo (1778 - 1833).


Aspermühle voor 1900


Ansichtkaart Triftstraße
Molenrad zonder behuizing vóór 1900 en gezicht op de Triftstraße 1901

Vijftien jaar later werd de vollerij stopgezet, omdat zij waarschijnlijk niet meer economisch levensvatbaar was.

Enerzijds beleefde de katoenindustrie aan het eind van de 18e eeuw tot het begin van de 19e eeuw een enorme bloei, omdat zij veel goedkoper kon produceren dankzij de goedkope winning van grondstoffen via de slavernij en het begin van de industrialisatie met het geautomatiseerd spinnen en weven van garen.

Anderzijds heeft de automatisering ook zijn intrede gedaan bij het spinnen en weven van wol. Dit betekende dat wol niet langer met de hand werd verwerkt, maar met machines in grote steden en industriële centra.

Hierdoor werden afzonderlijke verwerkingsstappen, zoals het vollen, in plattelandsgebieden duidelijk onrendabel en werd de achteruitgang van de wolindustrie in structureel zwakke gebieden, die in het begin van de 19e eeuw begon, nog versterkt.


Stamboom van de familie Van de Loo



Vanaf 1833 werd de molen overgenomen en voortgezet door Wilhelm van de Loo, burgemeester van Asperden en Kessel.

Hier is een foto uit 1850.

Omdat de Van de Loo's nogal ondernemend waren, breidden zij in 1864 het molenbedrijf uit met nog een molenrad, dat een oliepers en een loopplankzaag aandreef.

Aangezien Asperden direct aan het Reichswald ligt, moet de aankoop van de zaag wel zinvol zijn geweest, aangezien hier dankzij de bosbouw grote hoeveelheden hout beschikbaar waren.

Video frame zaag


Helaas verliep deze uitbreiding niet zonder conflicten, aangezien steeds meer boeren klaagden over de voortdurende overstroming van hun akkers als gevolg van de noodzakelijke afdamming van het water in twee fasen.

Dit conflict eindigde uiteindelijk aan het keizerlijk hof te Leipzig en werd in het voordeel van de familie van de Loo beslecht, aangezien kon worden bewezen dat de sterke afdamming noodzakelijk was wegens het gebruik van twee molenraderen.

Overstroming van de uiterwaarden van de Niers

Overstroming van de Niers weiden

De molenhandel kon ongestoord doorgaan tot 1932, toen de Niers werd rechtgetrokken en de molens moesten worden omgebouwd voor elektrische aandrijving.


Niers rivierloop



Niers vóór het rechttrekken

Niers rivierloop in zijn natuurlijke staat, vóór het rechttrekken.


Niers na 1932


Niers na rechttrekken

Niers rivierloop na rechttrekken


Gelukkig heeft de Aspermühle het tumult van de Tweede Wereldoorlog ongeschonden doorstaan, hoewel er zwaar gevochten werd om de Nederrijn.

De molenbrand in 1959:

Het is des te betreurenswaardiger dat het in 1959 opnieuw het slachtoffer werd van een verwoestende brand.

Krantenbericht Molenbrand

Krantenknipsel Aspermühle brand

Brandbestrijdingswerkzaamheden

Bluswerkzaamheden bij de Aspermühle

Bluswerkzaamheden bij de Aspermühle

Geschiedenis van de Aspermühle na 1959:

Hoewel het molengebouw later in zijn oorspronkelijke vorm werd herbouwd, werden de maalderijen niettemin stilgelegd als gevolg van de Molenwet van 1957, die vooral kleine en middelgrote molens trof.

Aspermühle Reconstructie

Reconstructie van de Aspermühle

Aangezien er in Duitsland een aanzienlijk overschot aan molens was, kregen de eigenaars van de molens een vergoeding in ruil voor het stilleggen van hun molen gedurende 30 jaar.

Daarna bleven de activiteiten van de Aspermühle tot 1975 beperkt tot de productie van veevoeder en de handel in graan.

Aspermühle voor de brand

Aspermühle voor de brand

Aspermolenvijver

Aspermill hall

Aspermill vandaag

Maar het molengebouw bleef nadien in gebruik. Eerst door de cacaohandelaar Evers, die nog steeds in Goch gevestigd is. Later werd een boekhandel gerund door een familielid.

Na enkele jaren leeg te hebben gestaan, kent de molen sinds 2009 weer een levendige activiteit, want naturwaren-niederrhein GmbH heeft hier haar hoofdkantoor en verkoopt van hieruit hoogwaardige biologische levensmiddelen.

Sindsdien zijn uitgebreide restauratiewerkzaamheden uitgevoerd, waaronder het vernieuwen van het dakgebint en de dakbedekking en het in oude luister herstellen van de oude stuurhut en het magazijn.